Ga naar de inhoud

Handhaving schijnconstructies: reden voor paniek?

Sinds de Belastingdienst heeft aangekondigd met ingang van 2025 te handhaven op schijnconstructies is er veel gezegd en geschreven over de beoordeling van arbeidsrelaties. Een ongewenste uitkomst van een dergelijke beoordeling kan namelijk vervelende gevolgen hebben voor zowel opdrachtgever als opdrachtnemer. Desondanks is er geen directe reden voor paniek, mits je de juiste stappen zet om schijnconstructies te voorkomen. Aniek vertelde onlangs meer over dit onderwerp in de Leeuwarder Courant. In dit blog zetten we nog even alles voor je op een rijtje.

Wat is een schijnconstructie?

De afgelopen jaren is het aantal ZZP’ers flink toegenomen, tot zo’n 1,2 miljoen. Vooral sinds 2008 toen de financiële crisis losbrak zijn veel werknemers ontslagen om vervolgens weer op ZZP-basis ingehuurd te worden tegen slechtere voorwaarden. Ook de afgelopen vijf jaar hebben een kantelpunt laten zien. Zo is het sinds de coronacrisis gebruikelijker om op afstand te werken en zijn er meer ‘digital nomads’ die voor zichzelf werken. Daarnaast is er sinds die tijd een nijpend personeelstekort waardoor werknemers uit dienst gaan om zich vervolgens weer te laten inhuren tegen een hoger tarief. In de praktijk blijkt dat veel van deze ‘zelfstandigen’ precies hetzelfde werk doen als hun collega’s. Op papier voldoen ze misschien dan wel aan de voorwaarden van een zelfstandig ondernemer, maar de praktijk blijkt toch vaak anders uit te pakken. Zo is een zelfstandige die voor één opdrachtgever werkt onder directe aansturing van een leidinggevende in de praktijk niet altijd een zelfstandige te noemen. Sinds mei 2016 is de wet DBA in het leven geroepen om een duidelijker onderscheid te maken tussen zelfstandigen en werknemers. Zo wil de Belastingdienst voorkomen dat onterecht gebruik wordt gemaakt van bepaalde aftrekposten en dat onterecht geen belastingen, premies of bijdragen worden betaald.

Wat zijn de consequenties van een schijnconstructie?

De aanpak van de Belastingdienst is onderdeel van de bredere kabinetsaanpak tegen schijnzelfstandigheid waarbij ook het naleven van de regels in het arbeidsrecht onderdeel zijn. Want naast een boete of een naheffingsaanslag, kan een ZZP’er die beoordeeld wordt als werknemer, ook aanspraak maken op werknemersrechten zoals betaling van vakantiegeld en loon bij ziekte. De ZZP’er zal als hij dat wil in dat geval aanspraak moeten maken op dit recht bij de opdrachtgever. Als hierover geen overeenstemming wordt bereikt, zal dit recht afgedwongen moeten worden bij de rechter.

De Belastingdienst zal, tenzij er sprake is van kwaadwillendheid, dit jaar nog geen vergrijpboetes opleggen. Zoals te lezen is in het handhavingsplan 2025 wordt ingezet op een ‘zachte landing’ in de vorm van bedrijfsbezoeken en gesprekken met opdrachtgevers. Wanneer blijkt dat je als opdrachtgever serieus bezig bent om schijnzelfstandigheid te voorkomen kun je sturing geven aan het bezoek van de Belastingdienst. Laat dus zien welke afspraken je met je opdrachtnemer (de ZZP’er) hebt gemaakt en hoe dit in praktijk vorm krijgt. Alleen bij bedrijven waarbij blijkt dat wellicht ten onrechte ‘buiten een dienstbetrekking’ wordt gewerkt, kan de Belastingdienst een boekenonderzoek starten. Als zij daarbij een onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie vaststellen kan dit leiden tot een correctieverplichting en naheffingsaanslag inclusief belastingrente en boetes die niet verder teruggaan dan 1 januari 2025. Vanaf 2026 kunnen er weer vergrijpboetes worden opgelegd. Reden te meer om serieus met dit onderwerp aan de slag te gaan.

Wat kun je doen als opdrachtgever? 

Sinds de aankondiging dat de Belastingdienst weer gaat handhaven op schijnconstructies hebben we meerdere opdrachtgevers geholpen om duidelijkheid te bieden over de inhuur van ZZP’ers. Wanneer is er sprake van een zelfstandige en wanneer van een werknemer? We schreven hier eerder al een blog over. Daarnaast heeft de Belastingdienst  naar aanleiding van het veelbesproken Deliveroo- arrest een toelichting gepubliceerd die meer duidelijkheid moet bieden. In de toelichting van de Belastingdienst worden o.a. de volgende punten besproken waaraan de arbeidsrelatie wordt getoetst:

  1. De aard en duur van de werkzaamheden;
  2. De manier waarop afspraken tot stand zijn gekomen;
  3. De manier waarop de werkzaamheden en werktijden zijn bepaald;
  4. Inbedding: de mate waarin de opdrachtnemer en diens werkzaamheden ‘vast’ onderdeel zijn van de organisatie;
  5. Het wel of niet verplicht zijn om het werk persoonlijk uit te voeren;
  6. De manier waarop de beloning is bepaald en wordt uitbetaald alsmede de hoogte van de beloning;
  7. De mate waarin de opdrachtnemer bij de opdracht ‘commercieel risico’ loopt;
  8. De manier waarop de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt en presenteert.

Ga op basis van o.a. bovenstaande punten in gesprek met je opdrachtnemer. Leg deze afspraken vast in een overeenkomst van opdracht (modelovereenkomst) en zorg dat de praktijk ook uitwijst dat de door jou ingehuurde ZZP’er ook daadwerkelijk als zelfstandig ondernemer kan worden aangemerkt. Daarbij kun je als opdrachtgever best een beetje sturend zijn, bijvoorbeeld op het punt hoe de ZZP’er zich presenteert als ondernemer en/of hij meerdere opdrachtgevers heeft.

Contact

Heb je nog vragen over welke stappen jij kunt zetten en wil je jouw situatie door ons laten toetsen? Neem gerust contact met ons op, wij adviseren je graag!